Begin dit jaar heeft de Rechtbank Rotterdam een uitspraak gedaan die het belang benadrukt van zorgvuldigheid bij het aangaan van een vaststellingsovereenkomst (VSO). Eenmaal getekend, is het lastig om hier onderuit te komen, ook als achteraf blijkt dat de situatie anders in elkaar zat dan gedacht of de wederpartij informatie achter heeft gehouden.
De uitspraak ging over een werkgever die na het sluiten van een VSO met een werknemer erachter was gekomen dat de werknemer – in strijd met de arbeidsovereenkomst – gedurende het dienstverband ook nog nevenwerkzaamheden had verricht. De werkgever probeerde hier compensatie voor te krijgen.
In de VSO zaten echter twee obstakels waardoor dit voor de werkgever niet mogelijk was:
(1) Algehele finale kwijting: er wordt vrijwel altijd een bepaling in de VSO opgenomen waarin staat dat partijen elkaar algehele finale kwijting verlenen. In andere woorden: de partijen zeggen dat ze na het ondertekenen van de VSO niets meer van elkaar zullen vorderen in verband met het onderwerp van de VSO (in het geval van de uitspraak zag dit dus op de arbeidsovereenkomst). Doordat de werkgever ná het sluiten van de VSO nog compensatie wilde voor de eerdere inbreuk op de arbeidsovereenkomst, stond de bepaling over algehele kwijting – die ook in de VSO stond waar het in de uitspraak over ging - hieraan in de weg.
(2) Uitsluiting van een beroep op dwaling: dwaling houdt in dat een partij bij het aangaan van de overeenkomst niet juist op de hoogte was van de stand van zaken. De werkgever voerde aan dat hier sprake van was, omdat hij bij het sluiten van de VSO niet op de hoogte was van de inbreuk door de werknemer (het uitvoeren van de nevenwerkzaamheden). Hij stelde dat als hij daarvan had geweten, dat hij de VSO niet onder dezelfde voorwaarden had gesloten en dat de VSO dus gedeeltelijk vernietigd moest worden. Het gevolg van gedeeltelijke vernietiging is dat een deel van de overeenkomst (de VSO in dit geval) geen toepassing heeft. Meer specifiek wilde de werkgever de bepaling over finale kwijting vernietigen,zodat deze bepaling niet meer in de weg zou staan aan een beroep op de eerdere inbreuk op de arbeidsovereenkomst. In de VSO was echter ook nog geregeld dat een beroep op (onder meer) vernietiging wegens dwaling is uitgesloten. Ook dit is geen ongewone bepaling in een VSO.
Door het opnemen van de bepaling over finale kwijting én de bepaling over het uitsluiten van ontbinding en vernietiging kon de werkgever geen compensatiemeer krijgen. Het hoofdstuk met de werknemer was afgesloten en dat kon niet meer geopend worden.
In VSO’s komen bepalingen over finale kwijting en de uitsluiting van een beroep op vernietiging en ontbinding veelvoudig voor. Dit hoeft geen probleem te zijn, maar kan wel nadelig uitpakken als later blijkt dat er toch nog losse eindjes zijn.
Dit geldt niet alleen voor VSO’s ter beëindiging van een arbeidsovereenkomst. Voor alle partijen die een VSO sluiten geldt: wees bewust van de juridische gevolgen van een VSO en zorg ervoor dat de situatie duidelijk is voordat wordt overgegaan tot het sluiten van een VSO.
Laat je dus goed adviseren bij het opstellen en onderhandelen over een VSO. Heb je advies nodig over een VSO of het opstellen daarvan? Neem dan contact met ons op.